Inleiding

Op 21 april 2020 deed de Hoge Raad uitspraak (ECLI:NL:HR:2020:712) in de spraakmakende zaak van de verpleeghuisarts die het leven beëindigde van een patiënte met dementie. Dat deed de arts door een slaapmiddel in haar koffie te doen en haar vervolgens een infuus met een dodelijk middel toe te dienen. Daarover had de arts de patiënte niet geïnformeerd en zij had ook niet met haar overlegd over levensbeëindiging. De medische tuchtcolleges vonden deze gang van zaken onzorgvuldig, maar de rechtbank achtte informatie en overleg in dit geval niet nodig. De Hoge Raad casseerde de uitspraken van de tuchtcolleges in het belang der wet en verwierp het cassatieberoep van de Procureur-Generaal tegen het vonnis van de rechtbank. De Hoge Raad heeft zich echter niet uitgelaten over de informatie- en overlegplicht van de arts die wettelijk is vastgelegd in artikel 7:448 Burgerlijk Wetboek.

Onduidelijkheid over schriftelijke wilsverklaring en mensenrechtenverdragen

Nog steeds bestaat onduidelijkheid over de strekking van de arresten in deze zaak en de verhouding tussen tuchtrecht en strafrecht in euthanasiezaken. Ook is onduidelijk hoe de wettelijke regeling van de schriftelijke wilsverklaring moet worden uitgelegd in het licht van de toepasselijke mensenrechtenverdragen, met name het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap. Over de wettelijke regeling van de schriftelijke wilsverklaring schreef Liselotte Postma een proefschrift met de titel Misschien was het nog te vroeg waarop zij op 1 april promoveerde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Klaas Rozemond schreef over euthanasie en hulp bij zelfdoding het boek Het zelfgekozen levenseinde dat onlangs bij ISVW Uitgevers verscheen.

Inhoud online cursus

In deze cursus zullen Liselotte Postma en Klaas Rozemond ingaan op de wettelijke regeling van de schriftelijke wilsverklaring, de wetshistorische achtergronden van deze regeling en de juridische knelpunten ervan in de praktijk. Zij zullen daarbij ook ingaan op de strekking van de arresten van de Hoge Raad, de verhouding tussen tuchtrecht en strafrecht in euthanasiezaken, de betekenis van mensenrechten voor deze zaken en de uitspraken van de tuchtcolleges en de toetsingscommissies over euthanasie op grond van schriftelijke wilsverklaringen.

Doelgroep:

De cursus is bedoeld voor artsen, juristen, advocaten en ethici die in de praktijk te maken hebben met deze problematiek, zoals de leden van toetsingscommissies en tuchtcolleges, en juristen en artsen die in de praktijk moeten beslissen of een schriftelijke wilsverklaring kan worden gevolgd, zoals artsen met patiënten die een dergelijke verklaring hebben, SCEN-artsen die daarover worden geconsulteerd en juristen die artsen adviseren en hen bijstaan bij procedures voor toetsingscommissies en tuchtcolleges.

Locatie: Online

Docenten: mw. mr. dr. L. Postma (docente Erasmus Universiteit te Rotterdam) en mr. dr. N. Rozemond (docent Vrije Universiteit te Amsterdam)

Tijdstip cursus: aanvang 13.00 uur, pauze 14.15, vervolg 14.30 uur, discussie 16.15 en einde 16.30 uur.

NOvA-punten:

Prijs: € 350,- ex BTW (inclusief digitaal studiemateriaal).

Aanmelden en informatie: U kunt zich inschrijven voor deze cursus via het onderstaande aanmeldformulier of door een e-mailbericht te sturen naar: info@de-brink.com. Voor meer informatie over deze bijeenkomst kunt u contact opnemen met mr. dr. Constance van Rooijen telefonisch: 06-23116254 of per e-mail: info@de-brink.com.